Over De vier kwadranten

In dit blog lees je een samenvatting van hoofdstuk 4 uit Het Vierde Scenario, over de vier kwadranten dus. Een […]
Over De vier kwadranten

In dit blog lees je een samenvatting van hoofdstuk 4 uit Het Vierde Scenario, over de vier kwadranten dus.

Een samenleving is in de diepste zin altijd gefundeerd in een beeld van de mens.

In het extreme geval van Hitler-Duitsland was de blauwogige, blonde, blanke, atletisch gebouwde man of vrouw het ideaal. Iedereen die afweek van de norm kon ieder ogenblik onvruchtbaar worden gemaakt of zelfs gedood. Ook in Stalin-Rusland was duidelijk wie je moest zijn en hoe je je had te gedragen, anders werd je afgemaakt of afgevoerd naar een heropvoedingskamp. Het verschil tussen de mens die je moet zijn in een joods-orthodoxe gemeenschap of in een fundamenteel islamitische gemeenschap is niet zo groot, alleen het geloof is anders. Maar ook het mensbeeld dat ten grondslag ligt aan het zogenoemde vrije westen heeft Joris Luyendijk blootgelegd: man, blank, hetero, vwo afgerond en een universitaire opleiding, autochtone en rijke of hoogopgeleide ouders. En verder materialistisch, in het bezit van een mooi huis, liefst meerdere, een snelle auto, liefst meerdere, ruim verzekerd tegen allerlei onheil, pensioen goed geregeld, het Zwitserleven-gevoel en een aardig vermogen bij een bank die het voor hem belegt in renderende fondsen en onroerende goederen. 

Weliswaar worden mensen in het vrije westen niet afgevoerd naar heropvoedingskampen of direct gedood. De straf voor het niet voldoen aan de norm is het jezelf moeten verkopen op een arbeidsmarkt, een klein huis, een goedkope auto, niet verzekerd zijn, een ondermaats pensioen hebben, niet serieus genomen worden, geen stem hebben, geen hypotheek of krediet kunnen krijgen en geen baan kunnen vinden of zelfs worden ontslagen. Als je niet aan de norm voldoet, dan verdien je minder geld, leef je minder gezond en ga je eerder dood. Als ik aan mensen vraag hoe ze thuis moeten zijn, of hoe ze zich op school of op hun werk moeten gedragen, dan weten ze dat heel goed. Of het nu bij een voetbalvereniging is, in een partij of kerk, onder vrienden of met de hele familie tijdens feesten en partijen, iedereen weet altijd precies hoe hij of zij zich heeft te gedragen en wat de normen en waarden zijn met betrekking tot de omgang met elkaar in die verschillende situaties. Kortom: zodra twee of meer mensen samenzijn, leeft er meer of minder bewust een zeer specifiek mensbeeld in hun midden.

Hoe drukken de verschillende mensbeelden zich maatschappelijk uit? Heeft het iets met economie en geld te maken? Met politiek misschien? Volgens Karl Marx is wetenschap en kunst bovenbouw, en religie opium voor het volk. Als basis van een samenleving, wat Marx benoemt als onderbouw, begrijpt hij de sociaaleconomische werkelijkheid. Daarmee bedoelt hij de productiekrachten of productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal én de productieverhoudingen, de eigendomsverhoudingen van die productiemiddelen. Marx is een materialist, dat weten we. Voor hem bestaat alleen maar materie. En dus ziet Marx productiemiddelen en productieverhoudingen als de basis van elke samenleving. Maar zijn die middelen en verhoudingen niet ook een uitdrukking, een expressie van begrippen en ideeën, van een mensbeeld?

Ook Adam Smith (1723-1790, Schots moraalfilosoof en politiek econoom) spreekt over de productiefactoren grond, arbeid en kapitaal. En over het privatiseren van de grond en het invoeren van geld. Aan grond kun je verdienen door pacht te vragen, aan arbeid door loon te ontvangen en aan kapitaal door winst te maken. Maar ja, dan heb je wel een rechtssysteem nodig waarin exact bepaald is wat van wie is en hoe het van eigenaar kan wisselen. Volgens Smith zorgt een onzichtbare hand voor algemene welvaart als de individuele mensen hun eigenbelang nastreven. Is de basis van het samenleven de onzichtbare hand van Smith?

Wat mij betreft is het idee de onzichtbare hand van Smith net zoiets als het idee "ding an sich" van Immanuel Kant:, beide zijn verzonnen. Het zijn on-ideeën die op geen enkele manier te betrekken zijn op een waarneming. Want als afzonderlijke mensen in een concurrentiestrijd van allen tegen allen streven naar maximalisatie van de winst, dan ontstaat geen algemene welvaart, maar een groeiende kloof tussen een steeds kleinere groep rijke bezitters van kapitaal, arbeid en grond en een steeds grotere groep arme niets-hebbers.

Drukken mensbeelden zich maatschappelijk uit in productiemiddelen? Of anders gevraagd: is er een verband tussen de wezensdelen van de mens, lichaam, ziel en geest, en de inputfactoren van de economie, grond, arbeid en kapitaal? En zo ja, welke?

In de inleiding van het boek De onzichtbare hand schrijft Bas van Bavel: ‘Alles wat noodzakelijk is voor menselijk leven komt tot stand door een samenspel van de productiefactoren grond, arbeid en kapitaal.’ En even verderop: ‘Het fundament van elke samenleving wordt gevormd door de organisatie van de uitwisseling en toewijzing van grond, arbeid en kapitaal.’

Mijn hart maakte een huppeltje toen ik dat las. Want dat is het! Het fundament van elke samenleving wordt gevormd door de organisatie van de uitwisseling en toewijzing van grond, arbeid en kapitaal. Al sinds mijn studententijd worstelde ik met de productiemiddelen en de eigendomsverhoudingen. En met de arbeiders uit alle landen, die zich moesten verenigen. En de kapitalisten, die de eigenlijke boosdoeners waren. Maar alle mensen worden toch broeders en zusters volgens Ludwig van Beethovens negende symfonie, met tekst van Friedrich Schiller? Ook worstelde ik al decennia met de rol en de betekenis van geld. Natuurlijk kende ik de tegenstelling tussen communisme en kapitalisme. Wat was de essentie van beide systemen? Waren er niet meer alternatieven? 

Als kind zat ik op lagere scholen zowel in het westen van individuele vrije mensen als in het oosten van met elkaar solidaire mensen. Beide kanten van het IJzeren Gordijn maakte ik mee. Op de Karl-Marx-Schule werd ik opgevoed tot voorbeeldige DDR-burger, arbeider en lid van de partij. Op de protestantse Karresschool en de katholieke Zonneberg tot een voorbeeldig Nederlands staatsburger, die zichzelf zo duur mogelijk verkoopt op de arbeidsmarkt, dan wel zo veel mogelijk winst maakt als ondernemer. Maar de grondslag van het samenleven is de manier waarop grond, arbeid en kapitaal worden uitgewisseld en toegewezen. En de manier waarop kapitaal, arbeid en grond worden uitgewisseld en toegewezen wordt bepaald door hoe de mensen zichzelf begrijpen in de werkelijkheid.

Als ik de zaak bij de kern wil vatten, dan is dat bij het denken. En dat doe ‘ik’. Niet ik voor zover ik het kennend subject ben versus het andere als het te kennen object, maar het subject/object-overstijgende denkende Ik dat zichzelf in situaties beschouwt. Denkend ben ik zowel de oorzaak als de oplossing van alle vraagstukken, ook van die van de groeiende kloof tussen rijkdom en armoede.

Al jaren zijn we als Economy Transformers, broedplaats voor een nieuwe economie en samenleving, bezig met scenario’s, met de ontwikkeling van bestaande en mogelijke samenlevingen. Damaris Matthijsen (1971, transitiebegeleider) gaf me het boek van Adam Kahane, Transformative Scenario Planning. Working Together to Change the Future. Een manier waarop mensen kunnen samenwerken om zichzelf en hun relaties met elkaar en hun systemen te transformeren. In het boek legt Kahane zijn methode uit en hoe die te gebruiken. Het is relatief simpel. Het komt erop neer dat ik twee assen moest vinden die ik loodrecht op elkaar had te zetten, om zo vier kwadranten te vormen die vier scenario’s voorstelden.

De assen hadden we al vrij snel te pakken. Ik zeg ‘we’, omdat Damaris een zogenoemde learning journey had georganiseerd over eigentijds eigendom van grond. Tussen 2018 en 2020 kwam een groep mensen met tussenpozen bijeen om zich te verdiepen in nieuwe vormen van eigendom van grond. Gedurende die hele periode was ik vooral bezig met die toekomstscenario’s. De assen had ik vrij snel te pakken, maar wat stelden de kwadranten eigenlijk voor? 

Bas van Bavel gaf het antwoord: vier mogelijke manieren van uitwisselen en toewijzen van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal.

Maar eerst de assen.

Sinds begin jaren negentig van de twintigste eeuw verdiep ik me in de ontwikkeling van samenlevingsvormen en geldsystemen in relatie tot de bewustzijnsontwikkeling van de mens. Ik ontdekte dat ergens in de vijftiende eeuw twee processen op gang kwamen, het individualiserings- en globaliseringsproces. 

Hadden de afzonderlijke mensen in de middeleeuwen nog (blind) ontzag voor de geestelijke leiders (de paus en zijn kardinalen en bisschoppen) en de wereldlijke leiders (de edelen), vanaf de moderne tijd wilden de afzonderlijke mensen zelf weten, zelf doen en zelf bepalen. Individualiseren betekent emanciperen, leren handelen vanuit inzicht, zelf denken en doen, initiatieven nemen, je eigen doelen stellen en streven naar de vervulling ervan. Alleen. Of samen met anderen op grond van gemeenschappelijke intenties. Gedurende de loop van de moderne tijd ging de Europese mens door Renaissance, Reformatie, Contrareformatie en revolutie. Verlichting!

Tegelijkertijd vond een globaliseringsproces plaats. Hadden de mensen in Europa tijdens de middeleeuwen nog geen idee van de vorm van de aarde, laat staan van het bestaan van andere continenten met daarop andere volkeren en hele beschavingen, vanaf het begin van de moderne tijd werden er schepen gebouwd die de zeeën bevoeren, om de wereld te ontdekken en in kaart te brengen. Ook om de rest van de wereld in te nemen, leeg te roven en lokale bevolkingen uit te moorden of tot slaaf te maken. Globaliseren betekent van al die afzonderlijke economieën één wereldwijde economie maken.

Beide processen hadden een soort eerste culminatiepunt aan het einde van de negentiende eeuw, toen afzonderlijke economieën zich aaneensloten tot een wereldwijde economie en alle afzonderlijke mensen (in ieder geval de witte mannen in Europa en Amerika) mede wilden bepalen hoe de samenleving waar zij deel van uitmaakten zich verder zou ontwikkelen. Tussendoor waren er nog de revoluties. De Amerikaanse in 1776: ‘We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness.’ En de Franse in 1789: ‘Liberté, Égalité, Fraternité’. Dit waren ook symptomen van het feit dat mensen (in eerste instantie alleen witte mannen) niet meer onder het gezag wilden staan van kerk en/of staat, maar zelf wilden bepalen wat ze geloofden en hoe ze zich zouden willen organiseren in een samenleving.

Zowel het individualiserings- als het globaliseringsproces zijn nog in volle gang. De idealen van de Amerikaanse en de Franse revolutie zijn nog niet verwezenlijkt.

Om de vier kwadranten te verkrijgen gebruikte ik een ‘individualiserings’-as en een ‘globaliserings’-as.

Op de individualiserings-as ontwikkelen afzonderlijke mensen, ongeacht oorsprong, levensovertuiging, sekse, geaardheid of huidskleur, zichzelf van extern bepaald naar zelfbepaald, van onvrij naar vrij. Op de globaliserings-as ontwikkelt de Aarde zich van een verzameling afzonderlijke economieën naar één wereldwijde, gezamenlijke economie, van afgezonderd naar samen. Bij dat laatste blijft het bewustzijn van veel afzonderlijke mensen helaas achter, want veel mensen, ook de leidende mensen en zij die zich economen noemen, denken nog steeds in termen van afgezonderd in plaats van samen. Je kunt de tweede as ook zien als een ‘bewustzijns’-as, van afgezonderd (iedereen voor zichzelf) naar samen (samen voor elkaar), van gefragmenteerd denkend naar denkend vanuit het geheel.

Door deze twee assen loodrecht op elkaar te plaatsen ontstaan vier kwadranten.

Ik teken de individualiserings-as van extern bepaald naar vrij (van links naar rechts) horizontaal en de globaliserings-as van afgezonderd naar samen (van beneden naar boven) verticaal. Teken maar.

Wat stellen die vier kwadranten nu precies voor?

Bas van Bavel: ‘Het fundament van elke samenleving wordt gevormd door de organisatie van de uitwisseling en toewijzing van grond, arbeid en kapitaal.’ De vier kwadranten stellen vier verschillende manieren van uitwisselen en toewijzen van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal voor, de manier waarop de mens zichzelf maatschappelijk uitdrukt: als enkel lichaam, enkel geest, of tegelijkertijd lichaam en geest, of als ziel tussen lichaam en geest.

Hoe is de uitwisseling en toewijzing van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal in het kwadrant rechtsonder (‘vrij en afgezonderd’) georganiseerd?

De Markt. Juist. De uitwisseling en de toewijzing van grond, arbeid en kapitaal vindt in het kwadrant rechtsonder plaats op de markt, de grondmarkt, de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt.

Door middel van geld.

Als een jongmens boer wil worden en een stuk grond wil overnemen, dan dient zij die te kopen van een boer die ermee op wil houden. Ook als iemand een huis wil bouwen, moet zij eerst een stuk grond kopen. De grond gaat over van de een naar de ander, er vindt uitwisseling van grond plaats. In ruil daarvoor gaat er geld van de ander naar de een. Als ik een stuk grond wil kopen en ik heb het geld er niet voor, dan moet ik naar een bank met een goed ondernemingsplan of salarisstroken om een krediet of hypotheek toegewezen te krijgen. Als het krediet of de hypotheek wordt toegewezen kan de grond worden uitgewisseld.

En omgekeerd, als ik een stuk grond bezit, krijg ik makkelijker krediet.

Nog even los van het feit dat de landbouwgrondprijzen tegenwoordig zo hoog zijn dat zelfs de meest geïndustrialiseerde boer de rente en aflossing van het krediet dat hij kreeg om die grond te kunnen betalen niet op kan brengen.

Dit kwadrant noemt Economy Transformers het ‘vals vrij’-kwadrant. Hierin vindt de uitwisseling en toewijzing van grond, arbeid en kapitaal plaats op de markt. We spreken over het kapitalisme, de vrijemarkteconomie. De vrijemarkteconomie heet niet zo omdat de gewone goederen en diensten op een markt worden uitgewisseld, dat gebeurt namelijk in alle kwadranten. Het heet zo omdat de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal vrij op de markt worden uitgewisseld en toegewezen, meestal aan de hoogste bieder. Alsof het gewone goederen en diensten zijn. Maar het is een valse vrijheid, geen echte vrijheid. 

De vrijheid om grond, arbeid en kapitaal te kopen en te verkopen op een markt heeft niets te maken met de vrijheid om je eigen levens-, leer- en werkdoelen te stellen en te streven naar de realisatie ervan. Of de vrijheid om jezelf te zijn, ongeacht oorsprong, levensovertuiging, sekse, geaardheid en/of huidskleur. De enige vrijheid die je werkelijk hebt binnen het kapitalisme is het streven naar zo veel mogelijk bezit waarmee je dan kunt doen wat je wilt met uitsluiting van alle anderen. En wat doe je met de winst? Consumeren. Maar al heb je vier huizen, twintig auto’s, meerdere jachten en een vliegtuig, breng je jezelf op die manier tot bloei? Druk je jezelf op die manier maatschappelijk uit of neem je alleen maar steeds meer ruimte in? Ik weet het, dit zijn retorische vragen. Want de vrijheid om grond, arbeid en kapitaal uit te wisselen op een markt heeft niets te maken met de vervulling die je voelt als je alleen of samen met anderen streeft naar de verwezenlijking van zelfgestelde doelen en gemeenschappelijke intenties.

Ten grondslag aan deze omgang met grond (de Aarde), arbeid (elkaar) en kapitaal (jezelf) ligt het materialistische mensbeeld. Dit is het mensbeeld dat alles reduceert tot fysische en chemische processen, tot echte of denkbeeldige materiële gebeurtenissen. Zoals de materialist zichzelf als geest, zijn innerlijke leven en leven überhaupt als materie begrijpt, zo wisselt hij uit en wijst hij kapitaal, arbeid en natuur toe alsof het te consumeren goederen zijn. Hij reduceert alles tot transacties met geld. Geld staat centraal in dit kwadrant, in plaats van de ontwikkeling van de mens.

Als Amerikaanse presidenten spreken over vrijheid, als het westen spreekt over de vrijheid die verdedigd moet worden ten opzichte van het oosten met alle mogelijke middelen, dan spreken ze niet over de vrijheid om de mens te zijn die je wilt zijn, maar over de vrijheid om grond, arbeid en kapitaal uit te wisselen op de markt. Denk aan het slavernijverleden, denk aan het geïnstitutionaliseerde racisme, denk aan al die mensen die aan de verkeerde kant van de samenleving terechtkomen. 

Liberalisme betekent vrije uitwisseling en toewijzing van grond, arbeid en kapitaal op de markt.

Wat gebeurt er als individuele mensen en groepen in een concurrentiestrijd streven naar zo veel mogelijk bezit van grond, arbeid en kapitaal? Juist. Dan ontstaat er een kloof tussen steeds minder steeds rijkere mensen en steeds meer steeds armere. Het kapitaal accumuleert bij een steeds kleinere groep kapitalisten, zoals dat heet. Daar is niets mis mee, zegt Mark Rutte.

Zijn er alternatieven?

Al in de negentiende eeuw, tijdens de industriële revolutie, nog voordat afzonderlijke economieën zich aaneensloten tot die ene wereldwijde economie, waren er verschillende mensen die zagen dat de uitwisseling en toewijzing van grond, arbeid en kapitaal op een markt tot mens- en Aardeonwaardige taferelen zouden leiden.

Zoek maar eens op internet naar foto’s van arbeiders in de negentiende eeuw. Zie hun leef- en werkomstandigheden. Of zoek naar foto’s van de arbeiders die onze mobieltjes produceren of onze spijkerbroeken maken. Zie hoe er in die industrieën met mensen wordt omgegaan en wat zij met hun afval doen. Er wordt geloosd in water en lucht, er wordt onder de grond gestopt en er wordt verbrand. Door de bezitters van grond, arbeid en kapitaal wordt er heel wat afgewenteld op medemensen en milieu om de kosten te drukken.

En wij ‘gewone mensen’ laten het maar gebeuren, omdat we ook een hypotheek hebben af te lossen, omdat we ook auto willen rijden en op vakantie willen gaan, omdat we in wezen niet verschillen van de bezitters van grond, arbeid en kapitaal. Wij denken ook dat we uiteindelijk een complex van fysische en chemische processen zijn. Door toeval ontstaan. We willen nog steeds zo veel mogelijk rente op ons spaargeld. En als de rente te laag is, beleggen we ons spaargeld in fondsen, in vastgoed of in crypto currencies. Stiekem dromen we ervan om zelf ook grootgrond-, arbeid- en kapitaalbezitter te zijn.

Karl Marx en Friedrich Engels waren slechts enkelen die zagen dat uitwisseling en toewijzing via de markt niet werkte. Zij kwamen met een alternatief. De productiemiddelen moesten niet via de markt worden uitgewisseld, maar door de staat worden toegewezen. Arbeiders aller landen verenigt U.

En zo komen we in het kwadrantenstelsel linksboven terecht, extern bepaald en samen. Alle grond is voortaan van de staat. Iedereen is in loondienst bij de staat en de staat heeft het monopolie op het scheppen van geld en het toewijzen van krediet. De staat verzorgt de uitwisseling en toewijzing van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal.

De staat wijst stukken grond toe aan mensen en groepen van mensen, inclusief de productiedoelen. Die mensen hoeven niet te betalen voor de grond, ze krijgen het simpelweg toegewezen en moeten hun arbeid erop betrekken om voedsel te produceren voor de samenleving. Anderen krijgen een stuk grond toegewezen om er fabrieken op te bouwen. Van de staat krijgen zij ook het kapitaal toegewezen om machines te maken die moeten draaien in die fabrieken, met bijbehorende productiedoelen. De fabrieksdirecteuren, prominente leden van de partij, krijgen bovendien aantallen arbeiders toegewezen. Niet ver van de fabrieken worden flats gebouwd waar ze kunnen wonen. Er worden winkels geopend en bioscopen waar socialistisch-realistische films draaien van Grigori Kozintsev, Valerii Chkalov en Sergei Eisenstein. Zodat de mensen worden gevoed met beelden van de socialistische mens door de ingenieurs van de ziel.

Economy Transformers noemt dit het ‘vals samen’-scenario. Omdat het ‘samen’ is opgelegd en gebaseerd op een gemeenschappelijk geloof of gedeelde ideologie, vrede, vriendschap en solidariteit. Extern bepaald door de partijelite met één bepaalde partij-ideologie. Of door een geestelijk leider met één bepaald geloof. Ik heb het over de communistische partij, in communistisch georganiseerde landen ook wel socialistische partij genoemd. De uitwisseling en toewijzing van grond, arbeid en kapitaal wordt gedaan door de staat. De arbeiders, verenigd in de communistische partij, zijn de staat, de enige partij in het kwadrant linksboven. De partij zegt wie je bent en wat je moet doen. 

Van geboorte tot aan het graf wordt alles geregeld en bepaald, wat je levens-, leer- en werkdoelen zijn en welke middelen je krijgt toegewezen om die doelen te bereiken. Elke vorm van zelf denken of eigen initiatief wordt de kop ingedrukt. Streef je stiekem toch naar de verwezenlijking van zelfgestelde doelen, dan ben je crimineel en word je naar een heropvoedingskamp gestuurd of gewoon gedood. Het enige doel waar je naar kunt streven is een gunstige positie in de partij. Je kunt streven naar steeds meer macht binnen het systeem.

Echt samen kan niet worden opgelegd, maar ontstaat van binnenuit, vanuit de innerlijke verbinding met gemeenschappelijke gezamenlijk bepaalde intenties. Een opgelegd samen is geen echt samen, een van binnenuit gezamenlijk gecreëerd samen wel.

Het spiritualistische mensbeeld ligt ten grondslag aan deze samenlevingsvorm. De gehele sociale werkelijkheid is een projectie vanuit het centrum, één centrale geest. In het geval van communistisch of socialistisch georganiseerde landen is de sociale werkelijkheid een projectie van een geest die is ontstaan uit materiële processen, zo gelooft die centrale geest. Eén ideologie staat centraal. In andere centraal-geleide landen staat één geloof centraal. Laat je je baard staan, doe je je hoofddoek om, of anders? De centrale geest vormt de sociale werkelijkheid door middel van de toewijzing van kapitaal, arbeid en grond. Alleen die mensen of groepen van mensen die bewezen hebben trouw te zijn aan de staatsideologie of het staatsgeloof krijgen kapitaal toegewezen. Zij ontwikkelen met behulp van krediet fabrieken of landbouwbedrijven volgens de staatsideologie of het staatsgeloof.

Wat gebeurt er in een land waar één partij (China, Cuba) of één familie (Qatar, Noord-Korea) aan de macht is, alles bezit en alle mensen in het land in loondienst heeft? En bovendien bepaalt wie wel of geen krediet krijgt, wie wel of geen land krijgt? Totalitarisme. Absolutisme. Denk aan de leefomstandigheden van de arbeiders tijdens de bouw van de voetbalstadions voor het wereldkampioenschap in Qatar. Geen enkele ruimte voor individualiteit, initiatief, eigenheid en zelfstandigheid. Geen medemenselijkheid. Mens- en Aardeonwaardig.

Er zijn nog twee kwadranten te bespreken, zit daar een redelijk alternatief tussen?

De val van de Muur in 1989 betekende het einde van de Koude Oorlog tussen enerzijds een blok dat streed voor de vrijheid om grond, arbeid en kapitaal uit te wisselen via de markt en anderzijds een blok dat als eenheidsstaat vanuit solidariteit met alle arbeiders van alle landen grond, arbeid en kapitaal toewezen aan mensen en groepen. Sindsdien verschuift wereldwijd de samenleving in rap tempo naar linksonder, extern bepaald en afgezonderd.

Werkelijk het slechtste van zowel het communisme als het kapitalisme worden verenigd in de vorm die in Europa ontstaat en vanuit Europa wereldwijd geëxporteerd wordt als een mildere vorm van het zuivere kapitalisme. Kapitalisme met een groen randje, het zogenoemde Rijnlandse model.

Hadden we in Nederland in de jaren negentig niet de eerste zogenoemde paarse kabinetten? Een samengaan van neoliberalisme en sociaaldemocratie? PVVDA?

Enerzijds vindt de uitwisseling van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal plaats via de markt, anderzijds bepaalt de staat wat er met die grond gebeurt, of een overname of fusie wel of niet geoorloofd is en wie er recht heeft op hoeveel inkomen, secundaire arbeidsvoorwaarden en vrije tijd. De staat bepaalt de leerdoelen en leermethoden op de scholen, de leerlingen streven ernaar zo hoog mogelijk opgeleid te zijn om zichzelf zo duur mogelijk te kunnen verkopen op de arbeidsmarkt.

Liberalisme wordt neoliberalisme, zelfs Mark Rutte is niet tegen een grote overheid; communisme en socialisme worden sociaaldemocratie. Er tussenin zijn de confessionele politieke stromingen, die ervan uitgaan dat mensen alleen kunnen samenleven onder gezamenlijk vastgelegde normen en waarden.

In het kwadrant linksonder, afgezonderd en extern bepaald, strijden in een parlementaire democratie verschillende partijen om zo veel mogelijk macht, en streven in een vrijemarkteconomie steeds minder steeds rijkeren naar zo veel mogelijk winst.

Om in te zien dat ook linksonder, hoe vertrouwd ook, hoe logisch eigenlijk ook, tot niets leidt, hoef je alleen maar een initiatief te starten voor een eigen school, waar leraren zelf de leerdoelen bepalen en zelf het lesmateriaal maken voor hun leerlingen, onafhankelijk van de staat.

Misschien dat zo’n school enigszins tot leven komt, maar het vraagt veel offers van afzonderlijke mensen, die zo’n school willen. Dit soort initiatieven worden namelijk op geen enkele manier ondersteunt vanuit de overheid en/of door het financiële systeem.

Maar we leven toch in het vrije westen? Zelfstandig denken, initiatieven nemen en jezelf zijn is toch het ideaal?

Het is misschien politiek correct om het zelfstandig denken en het nemen van initiatieven te stimuleren, tegelijkertijd zegt de wetenschappelijke theorie dat er geen zelf is. Dat wordt immers bepaald door de genen en/of de cultuur, door nature en/of nurture dus. 

Intussen tendeert de mensheid wereldwijd naar dit kwadrant. De oorspronkelijk communistische landen worden kapitalistischer en de oorspronkelijk kapitalistische landen communistischer. Er tussenin heb je nog heel wat landen die terugvallen op oude middeleeuwse vormen, waarin edele families en/of religieuze leiders het voor het zeggen hebben of nationalistische standenmaatschappijen waarin bepaalde etnische groepen andere etnische groepen in dienst stellen van hun streven naar macht en winst.

Wij noemen dit kwadrant het ‘vals gelijk’-scenario. Omdat het ‘gelijk’, het level playing field en iedereen gelijke kansen, van buitenaf wordt opgelegd door middel van steeds strengere regelgeving en/of het wel of niet toewijzen van subsidies. Staatsscholen krijgen wel subsidie met de daarbij behorende opgelegde leerdoelen en leermiddelen en onafhankelijke scholen krijgen geen subsidie. Hoezo iedereen gelijke kansen? Op de arbeidsmarkt? Op de kapitaal- en grondmarkt? Waar iedereen tegen iedereen vecht om te kunnen bestaan?

Nee, het echte gelijk ontstaat van binnenuit. Vanuit een diep begrijpen van jezelf in de werkelijkheid, een diep gevoeld inzicht dat elk mens een mens is, ongeacht oorsprong, levensovertuiging, sekse, geaardheid en/of huidskleur. Dit inzicht zou uitgangspunt en einddoel moeten zijn voor nieuwe vormen van uitwisseling en toewijzing van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal. Want in elk mens leeft het ‘scheppende’. Bij de een wat meer, bij de ander wat minder bewust. Ik zie het als mijn diepste missie om mensen te helpen zich bewust te worden van het scheppende in henzelf. Want vanuit dit scheppende ontstaan mens- en Aardewaardige samenlevingsvormen, tussen mensen, van binnenuit, in goed onderling overleg.

Ten grondslag aan de samenlevingsvorm linksonder ligt het materialistisch-spirituele of spiritualistisch-materiële mensbeeld. Al naargelang wie de macht heeft in de parlementaire democratie, kan hij zijn theorie of model opleggen aan de samenleving. Vastgelegd in wet- en regelgeving en door subsidies wel of niet toe te wijzen. Met een machtsmonopolie ook. Intussen bezitten steeds minder multinationals steeds meer grond, arbeid en kapitaal en lobbyen zij voor gunstige wetgeving of toewijzing van subsidiegelden. Tegelijkertijd worden de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal verhandeld alsof het gewone goederen en diensten zijn op de markt én wordt een sociale werkelijkheid geprojecteerd door de staat. De gewone mens wordt langzaam vermorzeld tussen de maalsteen van de vrijemarkteconomie en de maalsteen van de parlementaire democratie.

Nadat ik een keer mijn verhaal mocht vertellen voor een maatschappelijk geïnteresseerd publiek, vroeg iemand: ‘Maar wat als je geen geld hebt en verstrikt bent geraakt in de regels van de overheid?’

Precies, dat bedoel ik. 

Is er dan toch eindelijk een goed alternatief?

Misschien is het kwadrant rechtsboven, vrij en samen, een redelijk alternatief. Hoe vindt de uitwisseling en toewijzing van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal in dit kwadrant plaats?

Het korte antwoord: in goed onderling overleg tussen mensen onder elkaar, van binnenuit, vanuit liefde en vertrouwen, buiten markt en staat om.

Om dit te kunnen, hebben mensen zichzelf te ontwikkelen tot ja, tot wat precies? Economy Transformers noemt hen Samenlevenskunstenaars. En de samenlevingsvormen die zij in goed onderling overleg creëren, van binnenuit, vanuit liefde en vertrouwen, noemt zij de vrij-gelijk-samenleving. Deze mensen verdiepen zich in de eerste plaats in de mens zelf. Wat betekent het om mens te zijn? Wat maakt de mens tot mens? 

De rest van mijn verhaal is het langere antwoord: het scheppende in de mens maakt de mens tot mens, die denkt en handelt vanuit liefde en vertrouwen, vanuit waarheid en inzicht. En een mens die samenwerkt, -woont en -leeft op grond van begrip, van gemeenschappelijke intenties. Iedereen heeft het scheppende in zich, een eigen zuiver(?) waar(?) vruchtbaar(?) begrip, universale in re. Al oefenend word je je bewust van het scheppende in je. Oefening baart kunst: Samenlevenskunst.

Deze mensen begrijpen zichzelf als een geheel van lichaam, ziel en geest, als een scheppende, zichzelf ontwikkelende ziel tussen geest en materie, als een levend mens tussen hemel en aarde.

Wie eenmaal een levend idee van zichzelf heeft en leeft (ervaart en doorvoelt), kan zich ook levende begrippen vormen van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal en samen met anderen tot een gezonde helende manieren van de uitwisseling en toewijzing ervan komen.

Ja lezer, aan het einde gekomen van dit hoofdstuk zijn we bij de grote gewetensvragen beland. Verlang jij, net zoals ik, naar een mens- en Aardewaardige samenleving? En ben je bereid om daar jouw bijdrage aan te leveren wat de consequenties ook mogen zijn? Sinds ik mijn verlangen serieus neem, kan ik niets en niemand buiten me de schuld geven van de ellende in de wereld. Het enige wat ik kan doen is mijn verantwoordelijkheid nemen en mezelf tot bloei brengen in dienst van het geheel waar ik deel van uitmaak. Ik zie mezelf als een leraar of misschien mag ik mezelf ‘mogelijkmaker’ noemen. Iemand die mensen helpt zichzelf tot bloei te brengen. Hoe zie jij jezelf? Wat heb jij de wereld te geven? En geef je het ook? Zo nee, wat weerhoudt jou om van binnen naar buiten te leven?

Scroll naar boven