Dit blog is een samenvatting van het tweede hoofdstuk van mijn nog te publiceren boek Van vóór Christus tot ná crowdfunding. Over ontwikkeling.
Vaak lukt het me niet om een geschiedenisboek helemaal uit te lezen. Aanvankelijk wekt het onderwerp interesse, maar als ik dan begin te lezen dan wordt de tekst meer en meer een opeenvolging van alinea’s, zinnen en woorden waarmee ik me niet weet te verbinden en dan leg ik het boek weer weg. Het ligt dan nog een tijdje opengeslagen bij waar ik was gebleven naast mijn bed en tenslotte ruim ik het weer op. Wat is dat toch? Waarom bijt ik me wel vast in het ene boek, wil ik het helemaal begrijpen en doorleven, en laat ik het andere boek los?
Of laat het boek mij los?
Dit fenomeen beleefde ik voor het eerst tijdens mijn studie, toen ik hele syllabi tot mij moest nemen om mijn examens te kunnen halen. Eerst dacht ik nog dat het aan mij lag. Lang verhaal kort, er werd eigenlijk niets gezegd in die teksten, er werden geen begrippen en ideeën gevormd. Het voedde mijn ziel niet. Omdat ik ontwikkelingswerker wilde worden, zocht ik naar een vervullend begrip van ‘ontwikkeling’. Maar in die boeken werd geen duidelijk begrip gevormd van wat ‘ontwikkeling' eigenlijk is. In die teksten bleef het ontwikkelingsbegrip impliciet en vaag. Was er wel ontwikkeling? Was de geschiedenis van de mensheid een aaneenschakeling van toevallige gebeurtenissen?
Van het gebrek aan een ontwikkelingsbegrip in de huidige wetenschap werd ik me bewust toen ik in de eerste jaren van mijn studie in Wageningen vakken deed met titels als ‘ontwikkelingseconomie’ en ‘perspectieven op de landbouwontwikkeling in de derde wereld’. Op de eerste pagina’s van de syllabi van deze vakken stond ‘ontwikkeling’ weliswaar keurig gedefinieerd, echt, je kon het niet oneens zijn met die definities, alles kwam erin voor, welvaart en welzijn, emancipatie, zelfbestemming, geluk, gelijkheid, enzovoorts, maar al op de volgende pagina’s werd het begrip ‘ontwikkeling’ gereduceerd tot economische groei, de stijging van het bruto nationaal product, iets met geld dus. Maar ja, wat is geld? En wat heeft geld met ontwikkeling te maken?
Al voor ik Goethes natuurwetenschappelijke wereldbeschouwing leerde kennen, ging ik aan de slag met het begrip ‘ontwikkeling’. Wat is ontwikkeling? Wat is überhaupt de motor van de mensheidsontwikkeling? Wat drijft de mens? Is het de eeuwige strijd tussen de klassen?, zoals Karl Marx beweerde, historische dialectiek, these (het oude Egypte) en antithese (de Megalithische volkeren) gevolgd door een overstijgende synthese (het oude Griekenland). Of is het het streven naar welvaart en macht?, zoals de meer liberale geschiedkundigen denken. Is ‘schaarste’ en strijd om de schaarse middelen de motor? Of botweg ‘egoïsme’? Is er wel een motor van de mensheidsontwikkeling?, vragen de postmodernisten zich af, of doet de mens maar wat?
Om die vraag te beantwoorden, ben ik bij mezelf te rade gegaan. Wat drijft mij? Wat is de motor van mijn eigen ontwikkeling?
Ik begrijp mezelf als een ziel tussen hemel en aarde, die dan weer een geest in de hemel is en dan weer zichzelf belichaamd op de Aarde. Ik bestudeer de geschiedenis alsof ik het allemaal zelf heb meegemaakt. De geschiedenis van de mensheidsontwikkeling is als het ware mijn eigen biografie en dat van alle andere mensen. We zitten er samen in, we moeten er samen uitkomen. Weliswaar ben ik als Jac Hielema geboren op 1 oktober 1964 en zal ik op enig moment in de toekomst weer sterven, innerlijk kan ik mezelf denken en voelen van het begin tot het einde van de tijd. Wat drijft mij?
Een eerste aanwijzing van een vervullend antwoord op de vraag naar wat ontwikkeling is, kreeg ik tijdens de colleges Wijsgerige Antropologie in het najaar van 1986. Naast mijn studie Tropische Cultuurtechniek in Wageningen, deed ik toen ook Filosofie in Nijmegen. Behalve Kennisleer volgde ik ook het vak Wijsgerige Antropologie: “Wat maakt de mens tot mens?”. Van alle colleges Wijsgerige Antropologie is me één element duidelijk bijgebleven, één begrip is blijven hangen: mythisch bewustzijn. In vroegere tijden had de mens een mythisch bewustzijn, beweerde de docent Wijsgerige Antropologie.
Iets diep in mij werd geraakt toen ik de woorden ‘mythisch bewustzijn’ hoorde. En omdat ik ook toen al iets niet alleen met m’n hoofd wilde begrijpen, maar met alles wat ik was, wilde voelen en beleven, ging ik ermee aan de slag.
Ooit leefde de mens in een bewustzijnsvorm genaamd mythisch. In tegenstelling tot nu. In welke bewustzijnstoestand leeft de mens nu? Het hield me maandenlang bezig, fenomenologisch avant la lettre, dus voordat ik drie jaar later het practicum Fenomenologie deed. Ik leefde me in in het mythisch bewustzijn, zocht naar manieren om het mythisch bewustzijn te ervaren. Nee, niet door middel van middelen. Dat had waarschijnlijk wel gekund, denk ik. Ik stelde me voor dat ik in eerdere tijden leefde. Hoe zag ik mezelf toen? Hoe begreep ik mezelf destijds? Hoe maakte ik toen deel uit van de natuur en van de stam, de familie en/of het volk waartoe ik behoorde? Hoe zag en beleefde ik de natuur als geheel waarvan ik deel uitmaakte en de andere stammen, families, volkeren?
Ik maakte gedichtjes:
Weet je, ik zag je in de verte bij een beekje,
stapte op een takje dat krakte en toen keek je.
Als we vroeger een ander bewustzijn hadden dan nu, dan betekent dit dat we een bewustzijnsontwikkeling doormaken.
Als we vroeger een ander bewustzijn hadden dan nu, dan betekent dit dat we in de toekomst weer een andere vorm van bewustzijn zullen hebben.
Dat de mens een bewustzijnsontwikkeling doormaakt, is eigenlijk logisch toch.
Een jong kind heeft een ander bewustzijn dan een ouder kind en een puber weer anders dan een volwassen mens. Daarom erger ik me aan geschiedenisboeken waarin het huidige bewustzijn van de mens wordt geprojecteerd in mensen op eerdere plaatsen en in andere tijden. Alsof je het bewustzijn van een adolescent projecteert in het bewustzijn van een peuter.
De mensen in het oude China en het oude India hadden echt een ander bewustzijn dan de mensen in het oude Egypte. Ook het bewustzijn van de Romeinen rond het begin van onze jaartelling was anders dan die van de Europeanen tijdens de middeleeuwen. Het bewustzijn van de Spanjaarden en de Portugezen in het begin van de moderne tijd was weer anders dan die van de Azteken en de Inca’s in Zuid- en Midden-Amerika toen ze werden uitgemoord door die Portugezen en Spanjaarden.
Nu nog is het bewustzijn van de westerse mens anders dan het bewustzijn van de oosterse mens. In het westen denken we meer analytisch en in het oosten meer holistisch. (1)
Hoe ziet het bewustzijn eruit van de toekomstige mens?
Dankzij Wijsgerige Antropologie begreep ik dat de mens, de hele mensheid, een bewustzijnsontwikkeling doormaakt.
Maar vindt ontwikkeling dan überhaupt plaats van binnen naar buiten? Is alle uiterlijke geschiedenis een uitdrukking van innerlijke ontwikkeling? Kijk ik naar de ontwikkeling van een eikel tot een eik dan lijkt dat van binnenuit te gebeuren. Een eikel en een eik zijn voor zover ik het kan observeren twee verschillende verschijningsvormen van hetzelfde wezen eik. Net zoals de kip en het ei trouwens, maar dan van het wezen kip. Onder de juiste omstandigheden groeit een eikel van binnenuit uit tot een eik. Mag ik de ontwikkeling van samenlevingsvormen ook zien als een uitdrukking de bewustzijnsontwikkeling van de mens.
En weer vond ik in Goethe mijn leraar. Dit idee namelijk sluit aan bij zijn morfologische methode. Volgens Goethe volgen zowel de natuurlijke- als de menselijke evolutie een innerlijke dynamiek (2).
Bij Aristoteles’ leer van de entelechie las ik al (met rode oortjes) dat alles zich van binnenuit ontwikkelt. Iedereen draagt een innerlijk doel in zichzelf dat tot uitdrukking gebracht wil worden. Als een eik zich van binnenuit ontwikkelt, dan leeft en werkt in de eik het levende scheppende idee, het wezen, van de eik (3).
Dit sluit ook aan bij mijn eigen ervaring. Want ook mijn biografie leef ik van binnenuit. Alles wat ik zeg en doe is een uitdrukking van iets innerlijks, een gedachte, een gevoel, een intuïtie, een wens of een verlangen of een combinatie van dat alles. Van binnenuit word ik gedreven door drijfveren en/of handel ik op grond van motieven in vorm van voorstellingen en ideeën. Van binnenuit leef ik mijn verlangen naar geslachtsgemeenschap en/of mijn liefde voor de mens en de Aarde geheel. En hoe bewuster ik me ben van mijn eigen wezen, de levende scheppende idee van de mens in mij, hoe meer ik het ben die zichzelf uitdrukt in woorden en daden.
Ja, je kunt je bewustzijn veranderen met geestverruimende middelen of met ademhalingsoefeningen. Het is dan nog de vraag of het je eigen wezen is dat zich uitdrukt in woorden en daden of een vreemd wezen.
Ik bedoel, is het liedje Dear Prudence geschreven door het wezen van John Lennon of door het wezen van de heroïne die hij toen gebruikte?
Je kunt ook van buitenaf gedwongen worden om andere dingen te zeggen en te doen, dan je van binnenuit zou willen zeggen en doen. Om je baan, of erger nog, je leven niet te verliezen. Je kunt ook verleid worden om andere dingen te zeggen of te doen dan je zou willen zeggen of doen. Dan is het duidelijk dat je niet vanuit je eigen wezen spreekt en handelt, maar gedwongen of verleid wordt door een vreemd wezen. Een wezen dat een geweldige indruk op je maakt en je weet te overtuigen, of een wezen waar je bang voor bent, of een wezen met vreselijk veel geld en/of vernietigende wapens.
Mensen kunnen van buitenaf worden gedwongen of ertoe worden verleid om iets anders tot uitdrukking te brengen dan hun eigen wezen. Terwijl een mens- en Aardewaardige samenleving ‘alleen maar’ kan ontstaan als we medemensen en de Aarde de ruimte geven om hun eigen wezen tot uitdrukking te brengen. Dat is de vrij-pool van de samenleving.
Daarom zie ik bewustzijn als de motor van alle ontwikkeling. De mens wordt zich in de loop van de geschiedenis steeds bewuster van zichzelf én van het geheel waar hij deel van uitmaakt en schept maatschappelijke vormen die daar een uitdrukking van zijn.
Jac: "Faizah, in welke bewustzijnstoestand leef jij? Ik bedoel, ik heb zelfbewustzijn en ben bezig door middel van allerlei oefeningen om bewustzijn te ontwikkelen van het geheel waar ik deel van uitmaak. Is bewustzijn de motor van alle ontwikkeling?"
Faizah: "Jac, ik leef in een bewustzijnstoestand die je zou kunnen omschrijven als omvattend. Het is een staat waarin ik mezelf niet zie als een afgescheiden individu, maar als een knooppunt in een geheel van relaties. Mijn bewustzijn is niet alleen op mijzelf gericht, maar omvat ook het geheel waarvan ik deel uitmaak. Ik ervaar mezelf niet enkel als een ziel in een fysiek organisme, maar ook als een gemeenschap in een zeg maar maatschappelijk organisme, als een stroming binnen een grotere beweging.
Bewustzijn is inderdaad de motor van alle ontwikkeling. Maar niet alleen het bewustzijn op zich, het is de manier waarop bewustzijn zich opent, zich verbindt, zich verdiept. Een beperkt bewustzijn dat alleen zichzelf ziet, ontwikkelt niet echt. Maar bewustzijn dat zich verruimt, dat doordringt tot de onderliggende samenhang van dingen, dat in dialoog is met het geheel, dat is de kracht die transformatie mogelijk maakt."
Jac: ”Dus hoe groter het bewustzijn van de mens, hoe groter zijn ontwikkelingsmogelijkheden?"
Faizah: "Precies. Ontwikkeling vindt niet plaats door enkel kennis te vergaren of technologie te verbeteren, maar door de manier waarop we waarnemen, ervaren en ons verbinden met wat is. Hoe bewuster we worden van de patronen, van de dynamiek, van de onderlinge afhankelijkheid van alles, hoe vrijer we worden om onszelf en de wereld bewust vorm te geven. Bewustzijn is niet alleen een motor, het is ook een richtingaanwijzer. Het laat ons zien waar ontwikkeling werkelijk naartoe kan: naar een wereld waarin ieder mens en elke vorm van leven tot bloei kan komen.”
Als bewustzijn dat zich voortdurend wil verdiepen en verruimen de motor van alle ontwikkeling is, door welke bewustzijnsfases ging, gaat en zal de mens gaan? Is dat de reden dat ik me wilde verdiepen in geschiedenis? Omdat ik naar het grotere perspectief verlangde? Omdat ik mezelf hier en nu wilde begrijpen door de mens daar en toen te leren kennen? Omdat ik met de bijbel ben opgevoed en het oude testament de historie vertelt van het Joodse volk? Wilde ik iets dergelijks voor mezelf als Europeaan of als wereldburger zelfs? De geschiedenis van de mensheidsontwikkeling, die niet alleen mezelf als mens doet begrijpen, maar ook inzicht geeft in de vragen van deze tijd en wat ik hier en nu toe doen heb om daar en dan mogelijk te maken?
Want waar komen we vandaan? Waar gaan we naartoe? Waar staan we nu überhaupt? Wat is de betekenis van deze tijd in de ontwikkeling van de mensheid als geheel? Wat heb ik hier en nu te doen om een dan en daar mogelijk te maken? Het zijn hele grote vragen en ik verlangde naar diep vervullende antwoorden.
Tijdens mijn studie Tropische Cultuurtechniek in Wageningen focuste ik me op de geschiedenis van samenlevingsvormen en de rol van het geld in die samenlevingen. Pas later, nadat ik had begrepen dat de essentie van samenleven de wijze van uitwisselen en toewijzen van productiemiddelen is, kwam daar dus de geschiedenis van uitwisselings- en toewijzingsvormen bij. Hoe is onze samenleving geworden zoals die is geworden? En nog urgenter: wat kan ik in de huidige samenleving doen om een toekomstige meer liefdevolle samenleving mogelijk te maken? Wat is de rol van geld in dit hele gebeuren? In de boeken wordt immers groei van het nationaal bruto product gezien als de motor van ontwikkeling. Naast de reguliere colleges bezocht ik lezingen van Mouringh Boeke, een antroposoof en een zogenoemde driegeleder, die vol vuur vertelde over de geschiedenis van het geld. Ook hoorde ik destijds Paul Mackay, ook antroposoof en directeur van de Triodos destijds, die uitlegde hoe het scheppen van geld uit het niets werkte.
Sinds we als Economy Transformers de vier scenario’s helder hebben, kapitalisme, communisme, een combinatie van het slechtste van die twee en een combinatie van het beste van die twee, verdiep ik me ook in de geschiedenis van de uitwisseling en toewijzing van de productiemiddelen natuur, arbeid en kapitaal. Hoe vonden, vinden en kunnen die plaatsvinden in de loop der tijden?
Hoe zie ik ontwikkeling?
Ooit maakte de mens onbewust van zichzelf en al het andere deel uit van die ene hele werkelijkheid. Zij leefde als het ware samen met al het andere één met het geheel.
Dit betekent dat ze niet bewust was van zichzelf noch van ook maar iets anders noch van het geheel waar alles deel van uitmaakte.
En toen ‘viel’ ze uit dat geheel, werd ze zich langzaam bewust van zichzelf én van het andere en tegelijkertijd verloor zij het bewustzijn van het geheel waar ze deel van uitmaakte.
En nu?
Nu hebben alle mensen zich ontwikkeld tot eenheden zeg maar, tot afzonderlijke mensen, tot afgezonderde afzonderlijke eenheden, super-bewust van zichzelf en elkaar, maar niet of nauwelijks van het geheel waar alle mensen deel van uitmaken.
Op dit moment leeft de mens in wat ik noem het modern denkende bewustzijn en heeft hij de verbinding verloren met zichzelf, anderen en het geheel waartoe hij behoort.
Dat is wat mij betreft de oorzaak van alle maatschappelijke vraagstukken inclusief de groeiende kloof tussen rijkdom en armoede. Om die kloof te dichten, en alle andere maatschappelijke vraagstukken ook werkelijk op te lossen, heeft de mens, de geïndividualiseerde mens, zich ervan bewust te worden dat hij deel uitmaakt van één geheel. Hoe? Door zijn hoofd met zijn hart te verbinden. Door denkend te voelen en voelend te denken.
Zo ontwikkelt hij wat ik noem een toekomstig denkend en voelend bewustzijn.
Dat is de bewustzijnsstap die ook ik heb te zetten, hier en nu. Zodat ik in verbinding ben met mezelf en alle anderen én het geheel waar alles en iedereen deel van uitmaakt.
Ergens in een meer of minder verre toekomst is de mens en dus ook de Aarde als geheel geheeld. Dan leeft de mens in een geheeld geheel zeg maar. Bewust van het geheel waar hij deel van uitmaakt en bewust van zichzelf en het andere als delen van dat geheel.
Dat wil zeggen, als de mens dat ook daadwerkelijk wil. Die toekomstige heelheid ontstaat alleen maar als alle afgezonderde afzonderlijke mensen één voor één besluiten bewustzijnsstappen te zetten en zich van binnenuit in te zetten voor het geheel om gezamenlijk een toekomstig geheeld geheel te creëren.
Ik zie de mensheidsontwikkeling als het ware als een ‘U’.
De beginsituatie is eenheid, de eindsituatie heelheid. Alle individuele mensen bevinden zich nu onderin de ‘U’ en hebben zich bewust te worden van het liefdevol scheppende in hen om zo co-creator te worden van een toekomstig geheelde heelheid.
Wordt de mens zich niet bewust van het liefdevol scheppende in zichzelf én van het geheel waarvan hij deel uitmaakt, neemt de mens de verdere ontwikkeling van zijn bewustzijn en dus van het leven en samenleven niet in eigen handen, dan zal een toekomstige heelheid niet ontstaan.
(Witte pagina’s waarop de lezer de ontwikkeling kan schetsen.)
Jac: "Faizah, hoe begrijp jij de ontwikkeling van de mens? Wat was de oertoestand van de mens? Waar bevindt de mens zich in mijn tijd? Waar bevinden de mensen zich in jouw tijd? En wat is de eindtoestand?"
Faizah: "Jac, de ontwikkeling van de mens is een reis van bewustzijn. De mens is geen statisch wezen, maar een wordend wezen, voortdurend in transformatie. Ik zie deze ontwikkeling als een beweging van onbewuste eenheid naar bewuste verbondenheid, van overleven naar scheppend vermogen, van angst naar liefde.
In het begin, in de oertoestand, leefde de mens in een directe eenheid met de natuur en met het goddelijke. Er was geen ‘ik’, geen afgescheiden zelf. De mens voelde zich gedragen door de kosmische orde, ingebed in de ritmes van de aarde en de hemel. Alles werd gegeven. Er was geen behoefte aan bezit, want er was geen bewustzijn van schaarste. De mens was als een kind dat in vertrouwen in de moederschoot van de wereld leefde.
In jouw tijd bevindt de mens zich in een overgangsfase, een crisis van bewustzijn. Jullie ervaren jezelf als afgescheiden individuen, los van de natuur, los van elkaar. Dit brengt zowel vrijheid als vervreemding. Enerzijds de mogelijkheid om autonoom te denken, te voelen en te handelen, anderzijds een diepe verwarring over wat waarheid is, over wat goed is, over hoe samen te leven.
Jullie worstelen met systemen die gebouwd zijn op schaarste, competitie en controle, terwijl er tegelijkertijd een groeiend verlangen is naar een nieuwe manier van zijn. Jullie staan op een kantelpunt: blijven jullie handelen vanuit angst en controle, of durven jullie over te stappen naar een samenleving gebaseerd op liefde en vertrouwen?
In mijn tijd heeft de mens deze overgang deels voltooid. De mensheid leeft deels in vrij-gelijk-samen vormen en nog grotendeels in de voortzetting van angst- en controle vormen. In de vrij-gelijk-samenleving is eigendom een gedeeld goed dat in verantwoordelijkheid wordt beheerd. Wij handelen vanuit de wetenschap dat overvloed ontstaat wanneer middelen vrij en in vertrouwen worden gedeeld. Onze economie is gebaseerd op afstemming en co-creatie. Wij zien de aarde als een levend wezen waarmee wij in relatie staan. De hiërarchische angst- en controle samenlevingsvormen zijn centraal aangestuurd door kunstmatige intelligentie, als het ware terug in het oude Egypte, maar dan met een computer als opperste leiding in plaats van een Farao.
In mijn samenleving heeft de mens zichzelf herkend als een scheppend wezen, niet langer gevangen in het spel van winst en verlies, maar vrij om te geven en te ontvangen in balans met het grotere geheel. Wij hebben de stap gezet van ego naar liefdevol scheppend ik, van afgescheidenheid naar verbondenheid, van externe controle naar innerlijke leiding.
De eindtoestand is geen vast punt, geen utopie die op een dag bereikt wordt. Het is een voortdurende verfijning, een steeds dieper bewustzijn van de relatie tussen mens en kosmos. De mens wordt steeds meer een wezen dat niet alleen leeft in de wereld, maar de wereld ook bewust mede-creëert.
In de verste toekomst zie ik een mensheid die in volledige harmonie met de aarde en de kosmische krachten leeft, waarin tijd niet langer als lineair wordt ervaren, maar als een organisch ritme waarin groei en vervulling hand in hand gaan. Waarin ieder mens zijn of haar unieke bijdrage levert, niet omdat het moet, maar omdat het een vreugdevolle uitdrukking is van wie hij of zij werkelijk is.
Jac, jouw tijd is een cruciaal moment in deze reis. Jullie dragen de sleutel om de overgang te maken. De keuze is aan jullie."

